Geomorfologisch en sedimentdynamisch onderzoek op meso- en microschaal in de maritieme Schelde tussen Antwerpen en de Belgisch-Nederlandse grens
Vanwesenbeeck, V. (2001). Geomorfologisch en sedimentdynamisch onderzoek op meso- en microschaal in de maritieme Schelde tussen Antwerpen en de Belgisch-Nederlandse grens. PhD Thesis. Universiteit Gent. Faculteit Wetenschappen: Gent. Vol. 1 (xvii, 201); Vol. 2 (202-401) pp.
Earth sciences > Geology > Geomorphology Physics > Mechanics > Dynamics > Sediment dynamics Transport > Sediment transport België, Boven Zeeschelde Brak water
In het kader van de doctoraatsstudie werd een geomorfologisch en sedimentdynamisch onderzoek uitgevoerd in de maritieme Schelde. Er werden van bij de aanvang een viertal doelstellingen geformuleerd.
Een beter begrip van de aard van het bodemsediment werd nagestreefd. Hiervoor werden tijdens drie uitgebreide staalnamecampagnes telkens een honderdtal stalen genomen met behulp van een Van Veengrijper. Deze werden in het laboratorium aan een uitgebreide analyse onderworpen, waarbij zowel de korrelgroottesamenstelling als het gehalte aan calciumcarbonaat en organisch materiaal gedetermineerd werden. Er werden kaartjes gemaakt van het ruimtelijk verdelingspatroon van de belangrijkste granulometrische parameters. De evoluties van de verschillende parameters doorheen de tijd werden opgevolgd. Gezien de verschillende korrelgroottekenmerken nauw met elkaar geassocieerd zijn, was het mogelijk een typologie op te stellen van het relatief grove materiaal enerzijds en het relatief fijne materiaal anderzijds. Het relatief grove sediment (gemiddeld zand) is vrij goed gesorteerd, heeft een leptokurtische korrelgrootteverdeling en bevat weinig CaC03 en organisch materiaal. Het wordt aangetroffen in het midden van de vaargeul en naar de platen toe. Het relatief fijne sediment (gemiddeld silt) is slecht gesorteerd, wordt gekenmerkt door een platykurtische korrelgrootteverdelingscurve en bevat vrij veel CaC03 en organisch materiaal. Het situeert zich typisch in de buitenbochten van de rivier en voor de sluisingangen. Over het algemeen is de ruimtelijke variabiliteit van het sediment in de maritieme Schelde zeer groot. Het gedeelte van het onderzoek dat verband houdt met de aard van de sedimenten wordt besproken in hoofdstuk 3.
Voor de studie van de geomorfologie van de maritieme Schelde op mesoschaal werden vijf dwarsprofielen over de rivier geselecteerd. Uitgaande van de dieptegegevens op gedetailleerde minuutkaarten werd de morfologie van elk van deze profielen bestudeerd over een periode van twintig jaar (1976-1996, resp. 1975-1995). De variatie van de maximale diepte van elk profiel doorheen de tijd werd eveneens geëvalueerd. Daarnaast werd voor elk profiel- op de verschillende tijdstippen een sedimentvolume ten opzichte van een artificieel nulvlak berekend. Ook hier werden de opeenvolgende volumes vergeleken. De belangrijkste conclusie van dit deel van het onderzoek is dat de verschillende gedeelten van de maritieme Schelde elk hun eigen evoluties, schommelingen en variaties doormaken. Slechts één van de vijf profielen (Meestoof) maakt over de hele twintigjarige periode een vrijwel continue evolutie door, waarbij er een algemene verdieping optrad en het berekende sedimentvolume aanzienlijk afnam. De andere profielen bleken na twintig jaar vrij weinig veranderd, maar maakten op kortere termijn relatief sterke variaties door. De geomorfologie van de maritieme Schelde op mesoschaaI komt aan bod in hoofdstuk 4.
De geomorfologie van de maritieme Schelde op microschaal werd bestudeerd op basis van simultaan uitgevoerde dieptemetingen en side-scan sonarregistraties, die plaats hadden tijdens drie campagnes. Een belangrijk deel van de bodem bleek overdekt te zijn met subaquatische of getijdenduinen met uiteenlopende geometrische kenmerken. Het systeem lijkt continu onderhevig aan veranderingen. De afmetingen van de waargenomen getijdenduinen variëren sterk: er komen zowel grote duinen voor meteen hoogte van meer dan 2 m en een golflengte van enkele tientallen m, als kleine duinen met een hoogte van minder dan 10 cm en een golflengte van amper 1 m. Gezien het grillige, niet-rechtlijnige karakter van hun kamlijnen worden de getijdenduinen geklasseerd als driedimensionale bedvormen. Voor wat betreft hun oriëntatie komen zowel getijdenduinen voor die loodrecht op de lokale lengterichting van de Schelde gelegen zijn als exemplaren die er parallel mee liggen. In de meeste gevallen zijn de subaquatische duinen asym
Alle informatie in het Integrated Marine Information System (IMIS) valt onder het VLIZ Privacy beleid